Voordat u begint:
- Zorg ervoor dat u de specifieke poorten noteert die moeten worden doorgestuurd. U kunt deze informatie vinden in uw productdocumentatie of door contact op te nemen met de fabrikant van uw apparaat.
- Voordat u de functie Port Range Forwarding (Doorsturen poortbereik) configureert, is het belangrijk om statische IP-adressen toe te wijzen aan de computers of servers die hiervan gebruik zullen maken. Zorg er bovendien voor dat u het IP-adres van de client noteert, waarvoor Port Range Forwarding vereist is.
Houd er rekening mee dat de stappen en afbeeldingen kunnen verschillen, afhankelijk van uw mobiele apparaat en app-versie.
1. Log in op de Linksys app.
2. Tik op het menupictogram
in de linkerbovenhoek.
3. Tik op Advanced Settings > Port Settings (Geavanceerde instellingen > Poortinstellingen).
4. Tik op Port Range Forwarding (Doorsturen poortbereik).

5. Tik op Add a rule (Regel toevoegen).

6. Vul in de gegevens voor de Rule Name, Start Port, End Port, Device IP Address (Naam van regel, Begin poort, Eind poort, IP-adres van apparaat). Selecteer vervolgens uw optie voor Protocol.
U kunt ook tikken op Select a device (Selecteer een apparaat) om een client, die al op uw netwerk is, te selecteren.
7. Tik op Save (Opslaan).
U kunt op de schuifknop tikken om de Rule (Regel) die u heeft geconfigureerd te activeren of deactiveren.
U heeft nu met succes de Port Range Forwarding (Doorsturen poortbereik) functie op uw router geconfigureerd.
Meer informatie:
Single Port Forwarding configureren met behulp van de Linksys-app

